Over gezagswaardigheid
Gezag herwinnen
In november 2022 heeft de Raad voor het Openbaar Bestuur een rapport gepubliceerd over het afnemende gezag van de overheid. Het is een sterk pleidooi om de gezagswaardigheid van de overheid te herstellen. Men stelt dat deze in de afgelopen decennia sterk is afgenomen door een combinatie van politiek beleid en ontwikkelingen in de maatschappelijke omgeving. Met de actuele opeenstapeling van crises dreigt daardoor een neerwaartse spiraal te ontstaan. Het rapport geeft een helder overzicht van oorzaken en de gevolgen en formuleert oplossingsrichtingen. Die komen volledig overeen met het Medemo model. Wij worden in dit rapport dus gesterkt in onze aanpak.
Het voorwoord op pagina 3 vat de oorzaken als volgt samen:
‘De Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) moet vaststellen dat het draagvlak voor het handelen van de overheid niet vanzelfsprekend meer is. Steeds vaker wordt haar optreden met argwaan bekeken. Dat tast de slagkracht van de overheid aan. Waarom treden mensen hun overheid steeds vaker met wantrouwen tegemoet? Wat is nodig om de relatie tussen overheid en burger te herstellen? Het waren deze vragen die de Raad aanzette om in de zomer van 2021 een verkenning naar het gezag van de overheid op te starten’.
En noemt op pagina 7:
‘Bij veel crisisdossiers gaat het niet om noodsituaties die ons overvallen hebben. Eerder gaat het om reguliere opgaven die simpelweg verwaarloosd zijn – doordat bij de overheid niet de wil bestond om ze aan te pakken, of omdat de overheid bij de aanpak steevast op te veel weerstand stuitte’.
Vanaf pagina 8 wordt de relatie met de burger belicht:
‘Het antwoord op de vraag naar de staat van het feitelijk gezag van het openbaar bestuur ligt besloten in het perspectief van de burger’.
‘Dat burgers kritischer worden beschouwt de Raad echter niet per definitie als een probleem: burgers kunnen bestuurders immers scherp houden. Daarbij laat onderzoek zien dat een grote meerderheid van de Nederlanders de principes van de democratische rechtsstaat nog
onderschrijft. Men heeft dan ook vooral kritiek op de manier waarop personen en instituties invulling geven aan die principes’.
‘Politici zijn ondertussen te veel bezig met lijfsbehoud en de waan van de dag.
Langetermijnperspectieven ontbreken. Het maatschappelijk tekort tot slot verwijst naar de kloof tussen de overheid en de leefwereld van mensen. Waar de overheid traditioneel in verbinding stond met burgers via vertegenwoordigende elites, heeft deze verticale binding met de samenleving zijn kracht verloren. Tegelijkertijd zijn er weinig bottom-up of horizontale structuren voor in de plaats gekomen’.
Daarom pleit het rapport vanaf pagina 11 voor het werken aan een oplossing:
‘Tezamen vormen deze een thematische adviesagenda die de Raad het komende jaar verder wil uitwerken in samenwerking met het openbaar bestuur, maatschappelijke organisaties en burgers’.
‘De Raad wil om die reden werk maken van het stimuleren van langetermijndenken binnen
het openbaar bestuur’.
Maar:
‘De Raad ziet dat het gezag van de overheid nog steeds veelal verticaal en top-down georganiseerd is, terwijl de samenleving de afgelopen decennia steeds horizontaler is geworden’.
en heeft een oplossingsrichting voor ogen:
‘De Raad denkt dat de overheid in haar betrokkenheid kan investeren door burgers – en in het bijzonder bepaalde groepen burgers – meer invloed te geven dan nu het geval is’.
Want:
‘De problemen zijn in veel gevallen door de overheid zelf gecreëerd of in ieder geval bestendigd’.
Na een uitgebreide analyse volgt op pagina 28 het dilemma:
‘..ook nieuwe, meer deliberatieve vormen worden met name door hoogopgeleide burgers benut… een participatieparadox die inhoudt dat nieuwe vormen van participatie voor nieuwe drempels en nieuwe ongelijkheden hebben gezorgd’.
En:
‘Voor de oude zuilinstituties zijn weinig tot geen verbindende instituties of maatschappelijke structuren in de plaats gekomen. Recentere pogingen om deze verbindingen in het
kader van de participatiemaatschappij weer te versterken zijn lastig gebleken’.
Dus luidt de conclusie vanaf pagina 56:
‘De Raad ziet dat het gezag van de overheid nog steeds veelal verticaal en top-down georganiseerd is, terwijl de samenleving de afgelopen decennia steeds horizontaler is geworden. Dit leidt tot frictie doordat burgers veel meer dan vroeger geneigd en in staat zijn om hun bijzondere belangen te erkennen en hiervoor op te komen. Daardoor is afgelopen decennia de afstand tussen bestuurders en politici enerzijds en burgers anderzijds vergroot’.
‘De Raad denkt dat de overheid in haar betrokkenheid kan investeren door burgers – en in het bijzonder bepaalde groepen burgers – meer invloed en controle te geven’.
‘De Raad wil daarom … op zoek gaan naar innovatieve manieren om afgehaakte en onzichtbare groepen burgers weer te betrekken bij politiek en bestuur’.
Want:
‘Het gesprek over wat precies in het algemeen belang is, wordt te weinig gevoerd. Ideeën over het algemeen belang waarin de bijzondere belangen van alle burgers een plek hebben ontbreken’.
‘De verbindingen tussen het openbaar bestuur en de maatschappij dienen daarom vorm te krijgen op een manier die past bij deze tijd. Er zijn zogezegd nieuwe bronnen van betrokkenheid nodig…’.
‘Alternatieve vormen worden echter nog maar mondjesmaat gebruikt. Om die reden wil de Raad een bijdrage leveren aan het verder doordenken van de verschillende kanalen die burgers tot hun beschikking hebben om invloed en controle uit te oefenen op politieke besluitvorming en de ontwikkeling van beleid. Tegelijkertijd ziet de Raad dat de overheid dit niet alleen kan: juist op het gebied van democratische innovatie is een fundamentele taak voor burgers weggelegd. Kansen die geboden worden dienen ook op een betekenisvolle manier gegrepen te worden’.
Wij voelen ons zeer aangesproken en stemmen onze visie graag af met de ROB.
Link naar de toelichting en het rapport.
Lees meer over burgerschapsvorming