Over de participatieparadox
Does Democratic Innovation Reduce Bias?
In de ontwikkeling van ons model spraken we met de wetenschappelijk onderzoeker en lid van de eerste kamer Dr. Harm Binnema. Hij heeft diepgaand onderzoek verricht naar de sociale interactie bij deliberatiebijeenkomsten. Daarvoor heeft hij elf G1000 bijeenkomsten geanalyseerd. Wij waren natuurlijk benieuwd of de claim van afspiegeling van de mening van de bevolking ook waar wordt gemaakt. Het onderzoek toont aan dat er een bias ontstaat door de sociale interactie binnen de groep.
In ons gesprek gaf hij aan dat al vrij snel de hoger opgeleiden dominant worden in de meningsvorming. Ze nemen gewoon het hoogste woord. Daardoor ontstaat niet alleen een vertekening van het beeld, het leidt ook tot frustratie bij mensen die hun stem minder in het eindresultaat terug zien. Dit fenomeen wordt in de literatuur de ‘participatieparadox’ genoemd; het fenomeen dat participatie door het beroep op mondigheid de kloof in de samenleving versterkt. Om die reden hebben wij in het Medemo model afwisselend offline en online samenspraak geïntroduceerd.
Het door ons gebruikte Polis programma is voor iedereen toegankelijk om een stelling in te brengen. Door de anonimiteit van de deelnemer is de stelling niet ‘gekleurd’. En bij de stemming krijgt elke stelling een gelijke kans. De uitslag vormt de agenda voor de fysieke afstemmingsronde die er op volgt. Daardoor krijgt elke mening gelijkwaardige aandacht.
De samenvatting van de internationale publicatie van Harm Binnema over de G1000:
‘Since less well educated citizens are underrepresented in many forms of citizen participation, deliberative ‘mini-publics’ have been introduced as a democratic innovation to redress some of this inequality. Using data from eleven Dutch deliberative mini-publics (G1000s), this study shows that despite attempts to broaden the appeal of the mini-public, a clear educational bias in the output of the deliberations remains; the output largely reflects the wishes and preferences of the more highly educated. Themes like crime and safety, immigration and integration, which are important concerns for many citizens in their local communities, rarely made it onto the G1000 ‘Agenda for the City’. From a perspective of democratic legitimacy, this finding is worrisome. The paper concludes with some suggestions that combine the strength of a deliberative setting with equality and external democratic legitimacy to overcome this problem’.
In de vertaling van Google:
Omdat lager opgeleide burgers in veel vormen van burgerparticipatie ondervertegenwoordigd zijn, zijn deliberatieve ' mini-publics' geïntroduceerd als een democratische innovatie om een deel van deze ongelijkheid te herstellen. Aan de hand van gegevens van elf Nederlandse deliberatieve mini -publics (G1000 burgerberaden) laat dit onderzoek zien dat ondanks pogingen om de aantrekkingskracht van het G1000 burgerberaad te vergroten, er een duidelijke educatieve bias in de output van de deliberaties blijft bestaan; de output weerspiegelt grotendeels de wensen en voorkeuren van hoger opgeleiden. Thema's als criminaliteit en veiligheid, immigratie en integratie, belangrijke thema's voor veel burgers in hun lokale gemeenschap, haalden zelden de G1000 'Agenda voor de Stad'. Vanuit het oogpunt van democratische legitimiteit is deze bevinding zorgelijk. De paper besluit met enkele suggesties die de kracht van een deliberatieve setting combineren met gelijkheid en externe democratische legitimiteit om dit probleem op te lossen.
Link naar het onderzoek.
Lees meer over vertrouwen